Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [34]Zij [35]vertoeven, daarom verwondert [36]u; [37]zij zijn vrolijk, derhalve [38]roept gijlieden; [39]zij [40]zijn dronken, maar [41]niet van wijn; zij waggelen, maar niet van sterken drank. 34. Te weten de goddeloze Joden. 35. Te weten van de woorden der profeten te geloven en van hun leven te beteren. 36. Gij vromen en godzaligen. 37. Dat is, zij begeven zich tot alle wellusten. 38. Te weten tot den Heere, dat Hij u genadig zij. 39. Te weten de goddeloze Joden. 40. De zin is: Zij zijn zo partijdig alsof zij van al hun verstand, wijsheid en voorzinnigheid beroofd waren, den raad der profeten niet willende aannemen noch volgen. 41. Maar van een tuimelgeest, die hun het verstand heeft verblind.